Encyclopedia of Muhammad

Het Concept Van Profeet- En Apostelschap

Heidi Evelyn Jacobs *

Het woord profeetschap is eigenlijk een vertaling van het Arabische woord 'Nubuwa' نبوۃ. en is afgeleid van de wortelalfabetten 'ن ب آ' 1 die verwijzen naar het communiceren van de boodschap van de Almachtige God (openbaring) aan de mensen. 2 Sommige mensen hebben Risala رسالة vertaald als profeetschap, wat onjuist is omdat het woord رسالة is afgeleid van 'رسل' en verwijst naar het overbrengen van de boodschap en het Heilige Boek van Allah de Almachtige. Met andere woorden, Nubuwa is een verweven onderdeel van Risala. Elke رسول (apostel) krijgt de status van profeetschap نبوة, maar niet elke profeet النبي krijgt de status van Risala رسالة. 3 Daarom vinden we, wanneer we door de geschiedenisboeken bladeren, een groot aantal profeten, maar weinig heilige boeken, omdat het aantal apostelen veel kleiner is dan het aantal profeten. Hoewel Rasul en Nabi worden vertaald als apostel of profeet, is er geen specifiek synoniem van deze Arabische termen. Vanwege de complexe morfologie (leer van de woordstructuur en woordvorming) van de Arabische taal, werkwoorden en woorden, kunnen ze een veelheid aan betekenissen aanduiden.

Een ander belangrijk verschil tussen profeetschap en boodschapperschap is dat de boodschappers een boek van goddelijke leiding krijgen, terwijl profeten dat niet doen. 4 Bijvoorbeeld, Mozes kreeg de Thora 5 en Jezus kreeg het Injeel, 6 maar deze boeken werden later door de mensen verdorven 7 en er werden vulgaire dingen aan toegevoegd die met de profeten werden geassocieerd. 8 Profeet Mohammed kreeg de Koran, 9 die beschermd en onbevlekt is gebleven.

Profeetschap: Verdiend of Goddelijke Schenking

Profeetschap is een goddelijk geschenk en kan niet verdiend worden. Het betekent dat God zijn profeten speciaal selecteert 7 en dat geen enkel individu deze status kan verdienen door dag en nacht te aanbidden, gedurende duizenden jaren of op welke andere manier dan ook. Deze geselecteerde mensen zijn ook gezegend met kwaliteiten waarin zij uitblinken ten opzichte van andere mensen. Er zijn essentiële eigenschappen die de profeten noodzakelijkerwijs moeten hebben, namelijk:

  1. Isma – zondeloosheid. 11 (Dit is een specifieke eigenschap van de Profeten en kan niet worden toegeschreven aan andere mensen. De metgezellen van de Profeet Mohammed hadden deze eigenschap niet en geen enkele andere persoon of Imam kan beweren het ook te hebben.)
  2. Tabligh – de boodschap overbrengen. 12
  3. Amana – betrouwbaarheid. 13
  4. Van het mannelijk geslacht. 14
  5. Hen worden wonderen gegeven. 15
  6. Fateen: Meest intelligent.
  7. Hebben de beste afkomst en behoren tot de beste families. 16
  8. De profeten overschrijden bij het overbrengen van de boodschap de normale menselijke grenzen niet. Met andere woorden, hun profeetschap en openbaringen maakt hen nog geen godheid. 17
  9. Hun lichamen worden, wanneer hun ziel deze wereld heeft verlaten, niet door de aarde of andere organismen verslonden maar blijven behouden en intact. 18

Noodzaak van het Profeetschap

Ieder mens heeft een aangeboren behoefte om in God te geloven. Een persoon kan geloven in één God, vele goden of zelfs geen goden. Omdat Allah de Almachtige wist dat Satan de mensen zou misleiden en op een dwaalspoor zou brengen, stuurde Hij Profeten en Apostelen naar deze aarde zodat de mensheid in staat zou zijn redding te vinden in deze wereld en het hiernamaals. In de geschiedenisboeken is te zien dat de mensheid bij afwezigheid van profeten de leringen van Satan accepteerde en hun religieuze overtuigingen en rituelen corrumpeerde. De sociale structuren en wetten van de mensen waren afhankelijk waren van religieuze overtuigingen. De samenlevingen begonnen af te brokkelen toen de religieuze overtuigingen en rituelen corrupt raakten, en de orde werd pas hersteld nadat een profeet of apostel naar de aarde werd gestuurd. Profeten waren dus door God geselecteerde mensen die niet alleen het religieuze systeem hervormden, maar elk systeem van de samenleving, zodat de mensheid in vrede kon leven en ook redding in het hiernamaals kon bereiken.

Er zijn veel tradities en verzen die wijzen op de essentiële behoefte van Nubuwwa. Met betrekking tot het profeetschap stelt de Heilige Koran dat Nubuwwa het beste geschenk is dat God aan de mensheid heeft gegeven, 19 en alleen door het profeetschap kon de mensheid zichzelf redden van duisternis en dwaling. Engelen kunnen de mensheid hierin niet begeleiden vanwege hun engelachtige aard. De profeten waren hier wel toe in staat omdat zij vanwege hun menselijke aard het vermogen hadden om zich in te leven in de mensheid en hen op de beste manier te richting te geven.

Zonder profetische leiding kunnen mensen niet beschaafd worden en kunnen ze niet verbonden worden met hun Schepper. Profeetschap is dus een basisbehoefte van de mensheid 20 en openbaring is van het grootste belang voor de leiding van de mensheid en de welvaart van een beschaving. Bovendien is het door het profeetschap dat mensen de realiteit en het doel van het leven leren kennen, en geïnformeerd worden over de gebeurtenissen vóór en op de dag des oordeels, en het hiernamaals. 21 Zonder openbaring en profeetschap zouden zij het de belangrijke aspecten van het geloof in het hiernamaals en het concept van goddelijkheid niet begrepen hebben.

Het menselijk intellect, hoewel zeer krachtig en diepzinnig, is beperkt en niet in staat om zelf goddelijke verantwoordelijkheden te vinden of te identificeren, het goed van kwaad te onderscheiden of de gevolgen van het kiezen van het kwade overzien. 22 Profeetschap en profetische leiding is de enige bron waardoor de mensheid tot een gezond geloof komt en ook leert over Eenheid van Goddelijkheid. Vandaar dat Nubuwwa of Profeetschap een groot effect heeft gehad op de vorming van morele waarden voor de mensheid en leiding heeft gegeven aan elk aspect van het leven.

Profeten en Apostelen

Adam was de eerste mens 23 en apostel die naar deze wereld werd gestuurd en Mohammed was de laatste apostel van de Almachtige God. 24 Profeet Mohammed is ook bekend als het zegel van de eindigheid van profeetschap, 25 en er zal geen nieuwe Profeet na hem komen. In totaal stuurde Allah de Almachtige ongeveer 124.000 profeten en apostelen 26 in verschillende tijdperken en geografische locaties.

Profeetschap als een Wetgevend Instituut

Profeetschap is de manier waarop de Wet van de Almachtige God aan de mensheid wordt overgebracht. De wet is gericht op sociaal gepast gedrag, biedt morele handvatten en is een levenscode bij elke stap in het leven. Deze wetten worden doorgegeven zoals ze zijn, zonder enig persoonlijk wijziging van de Profeet. Zoals de Heilige Koran zegt:

  وَمَا يَنطِقُ عَنِ الْهَوَىٰ 3 إِنْ هُوَ إِلَّا وَحْيٌ يُوحَىٰ 4 27
  En hij (profeet Mohammed ) spreekt niet uit zijn (eigen) verlangen. Zijn spraak is niets anders dan Openbaring, die hem wordt toegezonden.

Aangezien de wet van de Schepper Zelf komt, is ze vrij van vooroordelen, persoonlijke voordelen of andere onzuiverheden en is ze van het grootste belang voor het welzijn van de mensheid, zowel in deze wereld als in het hiernamaals.

Valse Profeten

Profeet Mohammed was de laatste profeet en boodschapper van Allah de Almachtige. Daarom zal er geen andere Profeet of Boodschapper na hem komen. Zoals de Heilige Profeet Zelf verklaarde:

  أنا خاتم النبيين لا نبي بعدي. 28
  Ik ben het zegel der profeten; Geen Profeet zal na mij komen.

Dus, als iemand beweerd een Profeet te zijn, na Profeet Mohammed , dan is die persoon zeker een leugenaar en een kleine Dadjdjal. Beroemde leugenaars die voor zichzelf het profeetschap claimden, zijn Musailma, Tulaiha, Sajja, Mirza Ghulam Ahmed Qadiani en vele anderen.

 


  • 1 Nadeem Mara’shaila & Osama Mara’shaila (N.D.), Al-Sihah fi Al-Lughat wal ‘Uloom, Dar Al-Hidara Al-Arabiya, Beirut, Lebanon, Vol. 2, Pg. 430.
  • 2 Ahmed Mukhtar Abdul Hameed Umar (2008), Mu’jam Al-Lughat Al-Arabiya Al-Mu’aasira, ‘Aalam Al-Kutub, Cairo, Egypt, Vol. 3, Pg. 2153.
  • 3 Sadruddin Muhammad Al-Hanafi (1418 A.H.), Sharha Al-Aqeeqda Al-Tahavia, Wazarat Al-Shauun Al-Islamia, Saudi Arabia, Pg. 117.
  • 4 Mahmood ibn Ahmed Badruddin Al-Aini (2000), Al-Binaya Sharah Hidaya, Dar Al-Kutub Al-Ilmiyah, Beirut, Lebanon, Vol. 1, Pg. 116.
  • 5 Abul Faraj Abdul Rehman bin Ali Al-Jawzi (1422 A.H.), Zaad Al-Maseer fi Ilm Al-Tafseer, Dar Al-Kitab Al-Arabi, Beirut, Lebanon, Vol. 1, Pg. 86.
  • 6 Holy Quran, Al-Maidah (The Table Spread) 5:46
  • 7 Holy Quran, Al-Baqarah (The Cow), 2: 75
  • 7 Holy Quran, Aale Imran (The Family of Imran) 3: 33
  • 8 Abu Muhammad Abdul Haq Al-Maghrabi (2001), Al-Hussam Al-Mamdud fi Al-Rad Alal Yahood, Dar Al-Kutub Al-Ilmiyah, Beirut, Lebanon, Pg. 56.
  • 9 Holy Quran, Al-Ana’am (The Cattle) 6:19
  • 11 Nauman bin Thabit (1999), Al-Fiqh Al-Akbar, Maktaba Al-Furqan, United Arab Emirates, Pg. 37.
  • 12 Holy Quran, Al-Maidah (The Table Spread) 5: 67
  • 13 Holy Quran, Al-Shua’ra 26: 107
  • 14 Holy Quran, Yousuf (Joseph) 12: 109
  • 15 Saaduddin Taftazani (1437 A.H.), Sharah Al-Aqaid Al-Nasafia, Maktaba Ludhyanvia, Karachi, Pakistan, Pg. 147.
  • 16 Shamsuddin Muhammad bin Ahmed Al-Hanbli (1982), Lawami Al-Anwar Al-Bahiyya wa-Sawaṭi Al-Asrar Al-Athariyya li-Sharḥ Al-Durra al-Muḍiyya fi Aqd Al-Firqa Al-Mardiyya, Muasasa Al-Khafiqin, Damascus, Syria, Vol. 2, Pg. 266.
  • 17 Holy Quran, Aale Imran (The Family of Imran) 3: 79
  • 18 Muhammad bin Ishaq bin Khuzaima Al-Neshapuri (2003), Sahih ibne Khuzaima, Hadith: 1733, Al-Makatab Al-Islami, Beirut, Lebanon, Vol. 2, Pg. 838-839.
  • 19 Holy Quran, Aale Imran (The Family of Imran) 3: 164
  • 20 Shamsuddin Muhammad bin Ahmed Al-Hanbli (1982), check the name of the book : 'Lawami Al-Anwar Al-Bahiyya wa-Sawaṭi Al-Asrar Al-Athariyya li-Sharḥ Al-Durra al-Muḍiyya fi Aqd Al-Firqa Al-Mardiyya', Damascus, Syria, Vol. 2, Pg. 256.
  • 21 Ahmed Zarooq (2011), Sharah Aqaid Imam Ghazali, Nooria Rizvia Publishing Company, Lahore, Pakistan, Pg. 131.
  • 22 Richard M. Frank (2016), Classical Islamic Theology: The Ash’arites: Texts and Studies on the Development and History of Kalam, Vol. 3. Routledge, New York, USA, Pg. 42.
  • 23 Abu Muhammad Al-Husain ibn Masood Al-Baghawi (1997), Tafseer Al-Baghawi, Dar Taibah lil Nashr wal-Tawzi, Riyadh, Saudi Arabia, Vol. 7, Pg. 102.
  • 24 Saaduddin Taftazani (1437 A.H.), Sharah Al-Aqaid Al-Nasafia, Maktaba Ludhyanvia, Karachi, Pakistan, Pg. 148.
  • 25 Holy Quran, Al-Ahzab (The Armies) 33: 40
  • 26 Jamaluddin Al-Ghaznavi Al-Hanafi (1998), Kitab Usool Al-Din, Dar Al-Bashair Al-Islamia, Beirut, Lebanon, Pg. 144.
  • 27 Holy Quran, Al-Najm (The Star) 53: 3-4
  • 28 Muhammad bin Hanbal Al-Shaibani (2001), Musnad Ahmed bin Hanbal, Hadith: 22395, Muasasa Al-Risala, Beirut, Lebanon, Vol. 37, Pg. 78.

  • * This article has been translated from English to Dutch by Heidi Evelyn Jacobs.