Encyclopedia of Muhammad

Verandering van de Qiblah (تحویلِ قبلہ)

"Qiblah" verwijst naar de richting waarin Moslims hun gebed verrichten. Sinds het begin van de mensheid was de Qiblah van de Moslims (gelovigen) de Ka'bah of het Baitullah in Mekka, 1 dat aanvankelijk door de engelen werd gebouwd 2 en later door Profeet Adam , 3 Profeet Abraham 4 en andere mensen. Alle profeten , hun nakomelingen en volgelingen baden in deze richting. Profeet Mohammed keek ook in deze richting toen hij bad, maar voor de migratie naar Medina werd de richting veranderd naar Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) en na 16 maanden weer terug naar de Ka'bah.

De Qiblah van de Heilige Profeet in Mekka

Toen de Heilige Profeet begon te bidden in Mekka, richtte hij zich naar de Ka'bah. Gedurende 10 jaar richtte hij zich naar de Heilige Ka'bah tijdens het gebed, waarna hij door Allah de Almachtige werd bevolen om zijn richting te veranderen naar Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem). Al-Asqalani vertelt:

  وأخرج الطبراني من طريق بن جريج قال صلى النبي صلى اللّٰه عليه وسلم أول ما صلى إلى الكعبة ثم صرف إلى بيت المقدس وهو بمكة فصلى ثلاث حجج ثم هاجر فصلى إليه بعد قدومه المدينة ستة عشر شهرا ثم وجهه اللّٰه إلى الكعبة فقوله في حديث بن عباس الأول أمره اللّٰه يرد قول من قال إنه صلى إلى بيت المقدس باجتهاد. 5
  En Al-Tabarani heeft overgeleverd via Ibn Juraij, die zei: "De Profeet bad eerst richting de Ka'bah. Daarna veranderde hij zijn richting naar Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) terwijl hij in Mekka was, en hij bad drie jaar lang in die richting. Nadat de Profeet naar Medina verhuisde, bad hij nog 16 maanden richting Jeruzalem, waarna Allah hem opnieuw richtte tot de Ka’bah.

Volgens deze overlevering werd de Qiblah veranderd in het 10e jaar van het profeetschap, aangezien de Heilige Profeet in het 13e jaar van zijn profeetschap naar Medina emigreerde. Sommige commentatoren halen bewijs uit de Heilige Koran en stellen dat het oosten verwijst naar de Ka'bah en het westen naar Bait Al-Muqaddas. De Heilige Koran zegt:

  سَيَقُولُ السُّفَهَاءُ مِنَ النَّاسِ مَا وَلَّاهُمْ عَنْ قِبْلَتِهِمُ الَّتِي كَانُوا عَلَيْهَا قُلْ لِلَّهِ الْمَشْرِقُ وَالْمَغْرِبُ يَهْدِي مَنْ يَشَاءُ إِلَى صِرَاطٍ مُسْتَقِيمٍ142 6
  De dwazen onder de mensen zullen zeggen: "Wat heeft hen zich doen afwenden van hun qiblah (gebedsrichting) die zij gewoonlijk in acht namen?" Zeg: Aan Allāh behoort het Oosten en het Westen. Hij leidt wie Hij wil op een recht pad".

Terwijl hij de woorden قُل لِّلَّهِ الْمَشْرِقُ وَالْمَغْرِبُ uitlegt, zegt Ibn-e-Abbas:

  {قل} يا محمد {للّٰه المشرق} الصلاة إلى الكعبة {والمغرب} الصلاة التي صليتم إلى بيت المقدس كلاهما بأمر اللّٰه. 7
  (Zeg) O Muhammad (het oosten behoort aan Allah) (wat betekent) het Gebed in de richting van de Ka'bah (en het westen) (wat betekent) het Gebed dat jullie allemaal in de richting van Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) deden, beiden werden gedaan op bevel van Allah.

Hetzelfde werd bevestigd door Al-Zamakhshari. 8 Hoewel Al-Baidawi erbij voegt dat dit gedaan werd om de joden te overtuigen, zodat ze geneigd zouden zijn om de Islam te accepteren, 9 aangezien dit de tijd was dat Islamitische missionarissen naar andere steden en stammen werden gestuurd, met name Yathrib, de stad waar veel Joodse stammen leefden. Dus, de bovengenoemde overleveringen bevestigen het feit dat Profeet Mohammed niet op eigen initiatief de gebedsrichting veranderde naar Bait Al-Muqaddas, maar dat hij hiertoe werd geleid.

Toen de Heilige Profeet de richting van het gebed veranderde naar Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem), zou je verwachten dat de polytheïsten van Mekka daar sterk tegen zouden protesteren. Maar dat deden ze niet. De reden hiervoor wordt genoemd als:

  كان رسول اللّٰه صلى اللّٰه عليه وسلم يصلي وهو بمكة نحو بيت المقدس، والكعبة بين يديه، وبعد ما هاجر إلى المدينة ستة عشر شھرا، ثم صرف إلى الكعبة. 10
  De Heilige Profeet bad (terwijl hij keek) in de richting van Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem), toen hij in Mekka was, terwijl hij de Ka'bah voor zich hield. 16 maanden na de migratie keerde hij zijn gezicht (terwijl hij bad) naar de Heilige Ka'bah.

Hetzelfde is overgeleverd door Buzar, 11 Al-Tabrani, 12 en vele andere Muhadditheen. Het toont aan dat, aangezien de Heilige Profeet bad terwijl hij richting Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) keek, met de Heilige Ka'bah voor zich, niemand van de polytheïsten daar bezwaar tegen maakte.

Weerstand van Barrah ibn Ma'roor

Toen de delegatie van Madinah kwam om de Heilige Profeet te ontmoeten voor de tweede eed van Al-Aqaba, zei de leider van de Ansar, Barrah ibn Ma'roor ibn Khansa, dat hij zich niet tot een andere gebedsrichting zou keren dan de Ka’bah. niet in de richting van een andere plaats dan de Ka'bah zou kijken. De mensen die met hem waren, vertelden hem dat het geen goed idee was en dat ze niet zouden bidden terwijl ze zich tot een andere Qiblah (behalve Bait Al-Muqaddas, zoals de Heilige Profeet hen had opgedragen) richtten. Hij weigerde hun mening te accepteren en bleef bidden terwijl hij richting de Heilige Ka'bah keek, terwijl anderen richting Al-Sham (Westen, de richting van Bait Al-Muqaddas) baden. Toen ze Mekka bereikten, raadpleegde Barrah ibn Ma'roor zijn neef en vertelde hem dat hij zich niet op zijn gemak voelde met wat hij tijdens deze reis had gedaan. Zijn neef vertelde hem om deze zaak te bespreken met de Heilige Profeet . Daarom ging hij naar de Heilige Profeet en vertelde hem wat hij had gedaan. Profeet Mohammed zei hem dat hij geduldig had moeten blijven en had moeten blijven biddenrichting Bait Al-Muqaddas, zoals Allah de Almachtige had bevolen. 13

Qiblah van de Moslims ten tijde van de migratie

Dankzij de inspanningen van Mus'ab ibn Umair en andere missionarissen begon de Islam zich te verspreiden in Yathrib en de omliggende gebieden. Daarom bouwden de Muhajireen, die naar Yathrib waren gekomen voor Profeet Mohammed , moskeeën in deze gebieden zodat Moslims daar konden komen en bidden. 14 Deze moskeeën stonden in de richting van Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem). Dit wordt vermeld als:

  وكان من يقدم رسول اللّٰه صلى اللّٰه عليه وسلم إلى المدينة، بعد أبى سلمة بن عبد الأسد، ومن نزلوا عليه بقباء، بنوا مسجدا يصلون فيه، والصلاة يومئذ إلى بيت المقدس، فجعلوا قبلته إلى ناحية بيت المقدس، فلما قدم رسول اللّٰه صلى اللّٰه عليه وسلم صلى بھم فيه. 15
  De mensen die naar Madinah kwamen voor de Heilige Profeet na Abu Salama ibn Abdul Asad, vestigden zich in Quba. Ze bouwden daar een moskee en baden erin. Op dat moment baden we terwijl we richting Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) keken. Toen de Heilige Profeet kwam, bad hij met ons in de moskee.

Daarom richtten de moslims zich tijdens de migratie bij het gebed naar Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) als Qiblah. Na 16 tot 17 maanden werd de Qiblah echter terug veranderd naar de Heilige Ka'bah. 16

De Heilige Ka'bah Hersteld als de Qiblah

Nadat het bidden richting Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) gedurende 16-17 maanden geen vruchtbare resultaten opleverde van de joden, verlangde Profeet Mohammed ernaar om richting de Heilige Ka'bah te kijken tijdens het gebed in plaats van Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem). 17 Hij keek steeds naar de hemel, hopend dat Allah de Almachtige de Qiblah zou veranderen. Zoals de Heilige Koran zegt:

  قَدْ نَرَى تَقَلُّبَ وَجْهِكَ فِي السَّمَاءِ فَلَنُوَلِّيَنَّكَ قِبْلَةً تَرْضَاهَا فَوَلِّ وَجْهَكَ شَطْرَ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ وَحَيْثُ مَا كُنْتُمْ فَوَلُّوا وُجُوهَكُمْ شَطْرَهُ وَإِنَّ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ لَيَعْلَمُونَ أَنَّهُ الْحَقُّ مِنْ رَبِّهِمْ وَمَا اللَّهُ بِغَافِلٍ عَمَّا يَعْمَلُونَ144 18
  Waarlijk, Wij hebben gezien hoe jouw stralende gezicht voortdurend tot de hemel wendde. Daarom wenden Wij jou (nu) naar die qiblah (gebedsrichting) die jou welgevallig is. Wend jouw gezicht in de richting van de Masjid al-Ḥarām (de Ka’bah). En waar jullie je ook bevinden (o Moslims), wend jullie gezichten (tijdens het gebded) in die richting. En voorwaar, degenen aan wie de Schrift is gegeven, weten zeker dat het de waarheid van hun heer is. En Allāh is niet onachtzaam omtrent wat zij doen.

Het wordt vermeld dat de Ka'bah als Qiblah werd hersteld in het midden van de Salat (gebed). Profeet Mohammed leidde het gebed en twee van de vier Rak’ats waren al gebeden. De eerste twee rak'ahs van het gebed waren gebeden terwijl men richting Bait Al-Muqaddas (Jeruzalem) keek, toen het bevel van Allah de Almachtige werd geopenbaard. Daarom werden de overige twee rak'ahs van het gebed gebeden met het gezicht richting de Ka'bah. Sommige overleveringen suggereren dat het het Zohar-gebed was, waarin Allah de Almachtige het bevel openbaarde om de Qiblah te veranderen. 19 Een betrouwbaarder bron stelt echter dat het eerste gebed dat richting de Ka'bah werd gebeden, het Asr-gebed was. 20

Toen de Qiblah werd terug veranderd naar de Ka'bah, begonnen de joden de Moslims en hun religie te bespotten. Als reactie hierop werd de volgende vers geopenbaard:

  سَيَقُولُ السُّفَهَاءُ مِنَ النَّاسِ مَا وَلَّاهُمْ عَنْ قِبْلَتِهِمُ الَّتِي كَانُوا عَلَيْهَا قُلْ لِلَّهِ الْمَشْرِقُ وَالْمَغْرِبُ يَهْدِي مَنْ يَشَاءُ إِلَى صِرَاطٍ مُسْتَقِيمٍ142 21
  De dwazen onder de mensen (afgodendienaars, hypocrieten en joden) zullen zeggen: "Wat heeft hen (de moslims) zich doen afwenden van hun Qibla Bait Al-Muqaddas (Jerusalem) die zij gewoonlijk in acht namen?" Zeg: Aan Allāh alleen behoort het Oosten en het Westen, Hij leidt wie Hij wil op een recht pad."

Deze verandering van de Qiblah vond plaats in de moskee van Bani Salmah, die later Masjid-e-Qiblatain (Moskee met twee Qiblahs) 22 werd genoemd en was een test voor de gelovigen, waarin ze standvastig en oprecht bleven in het volgen van de bevelen van Allah de Almachtige en Profeet Mohammed . De metgezellen van de Heilige Profeet , die altijd bereid waren hun leven voor hem op te offeren, slaagden voor de test 23 en informeerden anderen ook over deze verandering.

 


  • 1 De Heilige Koran, Aale Imran (De Familie van Imran) 3: 96
  • 2 Abu Al-Baqa Muhammad ibn Ahmed ibn Al-Zia Al-Makki (2004), Tareekh Makkah Al-Musharrafa wal Masjid Al-Haram wal Madinah Al-Sharifa wal Qabar Al-Sharif, Dar Al-Kutub Al-Ilmiyah, Beirut, Lebanon, Pg. 27.
  • 3 Muhammad ibn Ishaq ibn Yasar Al-Madani (1978), Al-Seerat Al-Nabawiyah le-ibn Ishaq, Dar Al-Fikr, Beirut, Lebanon, Pg. 94.
  • 4 De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2: 127
  • 5 Abu Al-Fadl Ahmed ibn Ali Al-Asqalani (1379 A.H.), Fath Al-Bari Sharah Sahih Al-Bukhari, Dar Al-Ma’rifah, Beirut, Lebanon, Vol. 1, Pg. 502.
  • 6 De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2: 142
  • 7 Abdullah ibn Abbas (N.D.), Tanveer Al-Miqbas Min Tafsir ibn Abbas, Dar Al-Kutub Al-Ilmiyah, Beirut, Lebanon, Pg. 20.
  • 8 Abu Al-Qasim Mahmood ibn Amr Jarullah Al-Zamakhshari (1407 A.H.), Tafsir Al-Zamakhshari, Dar Al-Kitab Al-Arabi, Beirut, Lebanon, Vol. 1, Pg. 198.
  • 9 Nasir Uddin ibn Umer Al-Sheerazi Al-Baidawi (2013), Tafsir Al-Baidawi, Dar Al-Ma'rifa, Beirut, Lebanon, Pg. 108.
  • 10 Abu Abdullah Ahmed ibn Muhammad ibn Hanbal (2001), Musnad Al-Imam Ahmed ibn Hanbal, Hadith: 2991, Muassasah Al-Risala, Beirut, Lebanon, Vol. 5, Pg. 136.
  • 11 Abu Bakr Ahmed ibn Amr Al-A'taki Al-Buzar (1988-2009), Musnad Al-Buzar, Hadith: 4825, Maktaba Al-Uloom wa Al-Hikam, Madinah, Saudi Arabia, Vol. 11, Pg. 107.
  • 12 Abu Al-Qasim Sulaiman ibn Ahmed Al-Tabarani (1994), Mu'jam Al-Kabeer, Hadith: 11066, Maktaba ibn Al-Taymiyyah, Cairo, Egypt, Vol. 11, Pg. 67.
  • 13 Abu Hatim Muhammad ibn Habban Al-Tamimi Al-Darmi (1417 A.H.), Al-Seerat Al-Nabawiyah wa Akhbar Al-Khulafah, Dar Al-Kutub Al-Thaqafiyah, Beirut, Lebanon, Vol. 1, Pg. 119-120.
  • 14 Ali ibn Ibrahim ibn Ahmed Al-Halabi (1427 A.H.), Al-Seerah Al-Halabiyah, Dar Al-Kutub Al-Ilmiyah, Beirut, Lebanon, Vol. 2, Pg. 76.
  • 15 Ahmed ibn Yahya ibn Jabir ibn Dawood Al-Baladhuri (1996), Jumal Min Ansab Al-Ashraf, Dar Al-Fikr, Beirut, Lebanon, Vol. 1, Pg. 264.
  • 16 Muhammad ibn Ismail Al-Bukhari (1999), Sahih Al-Bukhari, Hadith: 40, Dar Al-Salam, Riyadh, Saudi Arabia, Pg. 10.
  • 17 Muhammad ibn Ismail Al-Bukhari (1999), Sahih Al-Bukhari, Hadith: 7252, Dar Al-Salam, Riyadh, Saudi Arabia, Pg. 10.
  • 18 De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2: 144
  • 19 Muhammad ibn Jarir ibn Yazid Al-Tabri (2000), Jam’e Al-Bayan fi Ta’weel Al-Quran, Muassisat Al-Risalah, Beirut, Lebanon, Vol. 3, Pg. 135.
  • 20 Muhammad ibn Ismail Al-Bukhari (1999), Sahih Al-Bukhari, Hadith: 40, Dar Al-Salam, Riyadh, Saudi Arabia, Pg. 10.
  • 21 De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2: 142
  • 22 Abul Fida Ismael ibn Kathir Al-Damishqi (2009), Tafsir Al-Quran Al-Azeem, Dar Taiba lil Nashr wal Tawzi, Riyadh, Saudi Arabia, Pg. 457.
  • 23 Abul Fida Ismael ibn Kathir Al-Damishqi (2009), Tafsir Al-Quran Al-Azeem, Dar Taiba lil Nashr wal Tawzi, Riyadh, Saudi Arabia, Pg. 457 & 461.